-
In het hoofdstuk over het onderwijs kom ik daar nog op terug. Op Mariaweide was ik een buitenbeen. Maar geleidelijk aan ging ik van het lesgeven houden. De omgang met de leerlingen inspireerde mij. Zij leerden mij dat ik met heel mijn theologie en filosofie geen been had om op te staan. Dat ik andere wegen moest gaan om door te dringen tot wat zij dachten en voelden. De revolutie die in de maak was en waarvan 1968 het hoogtepunt vormde bleef voor de paters op Mariaweide verborgen. Door de omgang met de jeugd proefde ik de nieuwe wind die ging waaien. Ik zat geklemd tussen de rol die ik op Mariaweide moest spelen en de verwachtingen die ik met mijn praten en verhalen opriep bij de jongeren. Het contact met de dominicaanse studiegenoten was weggevallen. Ieder had in zijn eigen functie of studie genoeg aan het hoofd om dat boven water te houden. In de loop van die eerste jaren waren er wel de pastorale weken op het Albertinum. Daarin werden wij bijgeschoold voor het werk in de praktijk van Venlo. In de ogen van de prior en de priester deed ik niets. Want wat ik deed paste niet in hun gedachtegang van wat een pater moest doen. Ik weigerde om nog de mis alleen te lezen. Vanuit mijn kijk op de eucharistie kon ik dat niet meer opbrengen. De misvieringen voor de gelovigen werden volgens de rangorde van leeftijd en functie aan de paters toegewezen. Ik was de jongste en kreeg alleen de vroegmissen en de mis bij een preekbeurt. Op hoogfeesten mocht ik communie uitreiken en zat voor het overige tussen de gelovigen die de kerk van Mariaweide tot in alle hoeken vulden. Ik heb Kees Strijbos in de kerstnacht eens in vervoering over pasen horen spreken. Met stomme verbazing telde ik de keren dat hij het in plaats over de kerstnacht over de paasnacht had. De luisterende gelovigen hadden alleen oog voor de vorm waarin hij preekte. Ik zag niemand met de oren klapperen vanwege die verkeerde nachtvulling. Vanaf 1965 was ik nauw betrokken bij de vieringen in de jongerenkerk te Venlo. Kapelaan Brueren had daartoe het initiatief genomen. Ik was er vanaf het begin bij. Voor Mariaweide was dat geen probleem omdat er genoeg paters waren die de diensten konden verzorgen. Het betekende wel dat ik nog meer vervreemdde van het liturgisch gebeuren in de kloosterkerk. Ik ging alleen voor als het preekrooster dat vroeg. Naast de vieringen in de jongerenkerk nam ook het aantal huwelijken, dopen, vieringen voor jongeren in een of ander Limburgs dorp, geleidelijk aan toe. Kees Strijbos vertrok als prior om in Amsterdam een pastoorsplaats te gaan invullen. Ik hoorde dat hij daar met de kapelaans heel wat had te stellen. Dat kon ik me heel goed indenken. Hij werd als prior opgevolgd door pater Beekman. Een patriarchale figuur, een heer van stand in kleding en in handel en wandel. Ik vroeg hem of wij niet eens konden praten over de gang van zaken rond het koorgebed. Dat kon niet, want dat was zo voorgeschreven en daar viel niet aan te tornen. Daarop bleef ik weg uit het koor omdat ik vond dat als je niet samen over het gebed kunt praten de bodem wegvalt waarop je samen staat te bidden. Bedenk bij dit alles dat de zestiger jaren op hun laatste benen liepen en aan alle autoritaire gezag en macht flink werd gemorreld. Ik geloofde in de nieuwe geluiden en de nieuwe tijden. In de recreatie van Mariaweide hoorde ik daarover vol afschuw praten. Het langharig werkschuw tuig was in de ogen van de prior en de paters een groot gevaar. Mijn werken onder de homofielen was voor hen nieuwlichterij. Op 13 januari 1969 had ik mijn rijbewijs gehaald. De toestemming voor het nemen van rijlessen had Kees Strijbos mij gegeven. Ik was hem daarvoor dankbaar. Wij hadden in het klooster een nieuw Volkswagen Kevertje en ik mocht dat gebruiken. Die auto kwam goed van pas want ik gaf in het Limburgse veel lezingen. De meeste om de emancipatie van homosexuelen te bevorderen. Ik had een salaris als leraar en werd door de Geestelijke Gezondheidszorg betaald voor mijn werk als pastor voor de homoseksuelen. Dat geld ging naar de econoom van Mariaweide en ik kreeg 25 gulden zakgeld per maand. Toch wilde prior Beekman dat ik voor elke kilometer die ik met de Volkswagen reed 30 cent zou betalen. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat ik dan schulden zou moeten maken om het geld te verdienen dat naar de gemeenschappelijke pot van Mariaweide ging.
Pater
Hubert Gulickx
†13 -
Een Dominicaan
tussen het
Bronsgroen
Eikenhout